Al jaren gaat het erover. 21 december 2012, volgens de Maya-kalender de dag dat de wereld zal vergaan. In Munduk, Noord-Bali, lijkt de jeugd al een voorschotje te nemen op het armageddon dat ons te wachten staat. Met dat ik dit schrijf, schieten overal om me heen vuurpijlen de lucht in. Handenvol werk voor bureau Halt, afdeling Indonesië.
Ik had er nooit meer aan gedacht, maar de sociale media trekken je soms toch weer terug in de realiteit. Op Facebook en Twitter zijn de grappen over het naderende onheil niet van de lucht. Er is zelfs een dagprogramma in omloop waarin de Maya’s terugkeren op aarde, in hun gevolg een vloot van buitenaards leven. De paus zou zelfs een welkomstwoordje houden en tussendoor zijn er lunches en buffetten. Na tien uur is het gratis bier, overal. Tja, waarom de mensheid nog langer laten aftikken als zij over twee uur toch collectief het loodje legt?
Van wat ik heb begrepen, zal het allemaal wel meevallen. De kalender van de Maya’s loopt gewoon ten einde, omdat ze het verder eigenlijk ook niet meer wisten. En dat is door verwarde geesten zo uitgelegd dat de wereld ophoudt te bestaan. Ik durf er wel een maandsalaris op te zetten, dat ik morgenochtend gewoon wakker word op de planeet Aarde. Tenzij mij persoonlijk in mijn slaap iets overkomt natuurlijk. Maar dat kan altijd.
Vanaf het balkon van mijn guest house in Murduk (Noord-Bali) kijk ik uit over een vallei. Bij mijn aankomst, vanmiddag, kon ik de Bali zee in de verte nog zien liggen. Daarna trok het dicht, een naargeestige mist viel de omgeving binnen. Soms kwam er heel voorzichtig weer een waterig zonnetje doorheen schijnen, maar gewonnen gaf de nevel zich allerminst.
Inmiddels is het donker en zie ik beneden me de witte en rode lampjes van auto’s en brommers over het tweebaansweggetje door de mist voorbij trekken. De flitsen van het vuurwerk vermengen zich met bliksemschichten die vanuit het noorden komen aanschieten. De aanblik is spookachtig. Nog 3,5 uur te gaan, dan is het uur U in Indonesië aangebroken. Weer een knetterend weerlicht. Gevolgd door een (nu nog) zachte donder. Het rommelt in de verte, en het komt alsmaar dichterbij. Ik schuifel onrustig op mijn stoel. Het zal toch niet… Ik waag het erop en ga voor middernacht naar bed. Dan maar in mijn slaap overvallen worden.
De volgende dag word ik wakker. De mist is opgetrokken, de aarde bestaat nog en ik ook.